Het maken van portretten van anderen doen we allemaal wel eens een keer. Met onze smartphone of met onze camera. Maar wat als je dit nu echt goed wilt doen en er echt je tijd voor wilt nemen? In dit artikel krijg je een antwoord op de vraag: “hoe goed portret maken?” Deze informatie is trouwens bedoeld voor zowel de smartphone- als de camerafotograaf.
Eigenlijk doet tegenwoordig iedereen aan portretfotografie. De selfie, die je met je telefoon maakt, is feitelijk een zelfportret. En de foto, die je maakt van je familielid, vriend of vriendin, is vaak ook een portret. Dit stuk gaat over het fotograferen van andere mensen. Ben je op zoek naar informatie over het fotograferen van jezelf? Lees dan hier hoe je een goed zelfportret maakt.
Ook kun je je afvragen wat een portret eigenlijk is. Staan één of meerdere personen in een beeld centraal, dan spreken we over een portret. En niet alleen bij mensen spreken we over portretten, een foto van een huisdier kan evengoed een portret zijn.
Wat is een goed portret?
Portretten bestaan er in alle soorten en maten. Maar wat maakt nu een portret eigenlijk tot een goed portret? Voor mij als fotograaf is dat het volgende:
- Duidelijk onderwerp: zoals geschreven, één of meerdere personen staan duidelijk centraal.
- De persoon, of de visie van de fotograaf over die persoon, komt duidelijk naar voren: een bepaalde blik, die kenmerkend voor iemand is, kan in de verf gezet worden. Of als de fotograaf zijn foto’s op een heel eigen manier afwerkt, dan zegt dat misschien eerder iets over de fotograaf dan over de gefotografeerde.
- Interessante lichtinval: om iemand goed tot zijn of haar recht te laten komen, kun je het licht op een bepaalde manier op iemands gezicht laten schijnen. Dat kan over het hele gezicht zijn, over een deel ervan of juist enkel over een randje, zodat bijvoorbeeld het blonde haar van iemand goudkleurig lijkt. Dit kan zowel met natuurlijk als met kunstlicht.
- Sterke compositie: sommige fotografen volgen de regeltjes van de kunst en gebruiken in hun composities zogenaamde krachtpunten, kruispunten van lijnen die je in een foto kan trekken. Dat is de regel van derden, die gebaseerd is op de Gulden Snede, dat is een bepaalde verhouding die al sinds de Griekse Oudheid mee gaat. Onder invloed van het smartphoneformaat veranderen de krachtpunten tegenwoordig meer naar de rand. En er zijn fotografen die zich onderscheiden door juist de regeltjes van de kunst niet te volgen!
- Catch eyes: het licht kan zo zijn werk doen, dat de ogen van afgebeelde personen of dieren oplichten. Dat is eigenlijk de reflectie van de lichtbron in de ogen van een persoon. Hierdoor wordt de aandacht van de kijker direct naar de ogen van iemand toegetrokken. En over ogen wordt weleens gezegd dat het de spiegels van de ziel zijn.
Hoe maak je nu zelf een goed portret?
Nu je weet wat een portret tot een goed portret maakt, kun je je er zelf aan wagen. Het is goed om te weten waar je als fotograaf aan begint. Over de volgende zaken kan je van tevoren, of op het moment zelf nadenken, zodat je weet wat je doet en gericht je model aanwijzingen kan geven.
Ben je op zoek naar een geschikte lens voor portretfotografie? Hier lees je wat de beste lenzen voor portretfotografie zijn.
Deze tips geef ik je graag mee voor het maken van een goed portret:
1. Stel je model op het gemak
Als jij als fotograaf weet wat je wilt, dan sta je al zekerder in je schoenen. Dat merkt je model direct. Niets kan voor een model zo lastig zijn als een onzekere fotograaf. Daarnaast moet de geportretteerde zich ook goed voelen: zorg dat je model zich op het gemak voelt. Dat kan door diegene gerust te stellen door te zeggen wat je gaat doen en wat je verwacht. Maar ook door aan te geven dat iemand het moet aangeven als hij of zij iets niet fijn vindt. Ook is het leuk wanneer je model zelf input kan geven. Zo wordt een fotoshoot een echte wisselwerking tussen fotograaf en model.
2. Stel de geportretteerde centraal
Bij een portret is het meteen duidelijk wie dat er centraal staat in de compositie: het model. Dat is gemakkelijk bij een rustige achtergrond. Maar misschien wil je wel iemand fotograferen op een plaats waar er veel afleiding is. Daar is helemaal niks mis mee, mits je ervoor zorgt dat je onderwerp direct de aandacht naar zich toetrekt.
3. Maak een toffe compositie
Hierboven spraken we al over de regel van de derden en de Gulden Snede. Je kan er als fotograaf voor kiezen om alles volgens de regels van de kunst te doen. Sommige fotografen geven anderen als tip mee om gezichten niet te centreren. Maar het kan juist interessant zijn om dat af en toe wel te doen. Het ligt er gewoon aan wat jij met je foto wilt laten zien, welk verhaal jij wilt vertellen.
4. Kies een scherpe of juist een onscherpe achtergrond
Zo is het mogelijk om je onderwerp tegen een achtergrond te zetten die totaal niet afleidt. Heb je die mogelijkheid niet, dan kun je gaan diafragmeren richting een laag f-getal. Zo werk je met een grote lensopening: je voorgrond wordt scherp, je achtergrond wordt onscherp. Door juist met een hoog f-getal te werken, kun je ervoor zorgen dat zowel je voor- als achtergrond scherp worden. Door met een hoger f-getal als 8 te werken, ga je je lensopening juist verkleinen en krijg je dat effect. Als je met een smartphone werkt, moet je even kijken hoe je ervoor kunt zorgen dat je partijen juist scherp of onscherp kunt maken.
5. Kijk naar het licht!
Het licht in de ochtend, latere middag en avond kan heel mooi zijn om mee te werken. Het licht is dan zacht omdat het dan schuin valt. Dit werkt zowel met zon als bewolkt weer. Wil je niet naar buiten gaan, plaats iemand dan in de buurt van een raam. De lichtinval bij een schuin raam kan geweldig werken. Ook kun je spelen door je onderwerp dichtbij of eerder veraf van het venster te zetten. Heb je enkel kunstlicht in de buurt? Daar kun je ook hele mooie dingen mee doen. Zet je model onder of naast de lamp en kijk wat er gebeurt. Misschien kun je zelfs werken met meerdere lichten.
Als je eenmaal het juiste licht hebt gevonden, kun je kijken hoe je je model wilt laten beschijnen door het daglicht. Juist over het hele gezicht of juist enkel voor de helft. Je kan je model vragen om verschillende poses aan te nemen, te draaien en bepaalde richtingen op te kijken. Blijf goed kijken wat er gebeurt en begin pas met fotograferen als jij het goed vindt.
6. Catch eyes!
Door de ogen van een model te laten fonkelen of twinkelen, heb je meteen een blikvanger in je beeld gecreëerd. De ogen van de toeschouwer worden automatisch naar de catch eyes in het beeld geleid.
Hoe kun je fonkeloogjes creëren? Door ervoor te zorgen dat de lichtbron, of een reflectie daarvan, in de ogen van je model schijnt. Laat je model telkens wat draaien en beweeg zelf als fotograaf ook om die twinkelende ogen te kunnen vangen! Het is een goed idee om er op te letten dat een model niet in de zon hoeft te kijken, want dat kan heel lastig zijn.
7. Probeer verschillende shots en poses uit
Bij een portret kun je werken met head shots, dat zijn enkel foto’s van iemands gezicht. Daarnaast heb je head and shoulders, dan komen de schouders erbij. Ook kun je opteren voor een fotografisch borstbeeld: dan fotograaf je iemand van de romp tot boven het hoofd. En natuurlijk kun je ook voor een full body shot gaan. Al deze mogelijkheden kun je uitproberen.
Als je dat gedaan hebt, kun je met verschillende poses gaan werken. Iemand laten staan, zitten of juist iets geks laten doen. Blijf ook vragen wat je model wilt en of je model zich comfortabel voelt.
Je leest het al, er zijn talloze zaken om rekening mee te houden als je aan portretfotografie doet. In veel gevallen is een goede voorbereiding al het halve werk, maar ter plekke improviseren en in interactie blijven gaan met je model is evengoed heel belangrijk.